We willen altijd leren van innovators. Zo spraken we laatst met Agile Expert Roy Gielen. Hoe komen zij verder dan een goed idee? Mijn broer Nick Cornelissen is zo’n innovator. Hij studeerde recentelijk nog af met een 10! Hoe dan?! In deze blog vertel ik je door zijn ogen hoe hij succesvol innoveerde.
Kan het beheer van muskusratten efficiënter?
Waternet verzorgt het beheer van muskusratten voor Muskusrattenbeheer West- en Midden Nederland. Zij wilden een oplossing die het opsporen van muskusratten efficiënter en effectiever zou maken. De belangrijkste punten: tijdsbesparing en het bereiken van moeilijk begaanbare plekken. De kakelverse ingenieur ontwikkelde in een halfjaar een werkende module om deze watermonsters op te speuren.
Wat is een watermonstermodule?
Om muskusratten op te sporen zijn er momenteel mensen nodig die per boot, auto of soms zelfs in een quad locaties bezoeken. Zij nemen watermonsters om te zien of er muskusratten in het water zitten. Dit kost een half uur per locatie. De plekken zijn namelijk vaak moeilijk te bereiken. Nick ontwikkelde, met een innovatief idee, een onderdeel wat onder een drone kan worden bevestigd. Kort samengevat; dit onderdeel neemt een watermonster op elke locatie. De route van de drone kan vooraf exact worden bepaald. De drone werkt veel preciezer dan mensen. Zo wordt de opsporing van de muskusratten een stuk efficiënter en effectiever. Het resultaat: binnen een half uur worden vier locaties bezocht. Bekijk hier het youtube filmpje.
Zie je ze al vliegen? (Bron: N. Cornelissen) ©N.R Cornelissen, 2018
Drie fasen
1. Idee generatie
Als je een idee hebt, betekent dat niet per sé dat het dé oplossing is. “De eerste echte stap die ik zette, was het houden van creatieve sessies.” aldus Nick. Denk hierbij dus aan de goeie ouwe ideation methoden (of toch gouwe ouwe?). De mindmap, brainstorm en expertsessies werden omarmd. Nick ging vervolgens rond de tafel met zijn stagebegeleider, dronespecialisten en een expert van Muskusrattenbeheer. Benieuwd naar een keer compleet andere ideation technieken? Lees het hier. Er werd een Pakket van Eisen (PvE) opgesteld. Zo kon Cornelissen een concept opzetten dat aan alle criteria voldeed.
2. Pilot
De pilotfase draait het om testen, testen en nog eens testen. Aan de hand van de PvE en de ontwerpcriteria werden vier concepten bedacht:
#1: een lichtgewicht ontwerp. De drone hoeft niet op het water te landen en neemt watermonsters met buisjes
#2: een duurzaam ontwerp. De drone krijgt energie door middel van zonne-energie en gebruikt een vacuümpomp voor de watermonsters
#3: een betrouwbaar concept. De drone kan drijven op het water en gebruikt een waterspuit voor de watermonsters
#4: een innovatief concept. De drone haalt zijn energie uit windenergie haalt en neemt watermonsters door water te absorberen
Bij elk concept werd er gekeken naar de voor- en nadelen. Aan de hand van een keuzematrix werd vervolgens de conclusie getrokken. Een combinatie van de laatste twee concepten bleek optimaal. En dan is het testen tot je erbij neervalt (en dan weer opstaan en testen natuurlijk). Dan kom je uiteindelijk van idee tot proof of concept. Dit is te vergelijken met onze HoloLens case.
3. Uitrol met spuug- en schaalmodel
Innovatie vraagt om vallen en op staan. Dit zag de ingenieur ook in. Ook tijdens de roll-out werd er nog uitbundig getest; werken de bevestigingen? En de pomp voor het nemen van de watermonsters? Voor het combiconcept werd eerst een spuug- en schaalmodel opgesteld. Dit zijn kleine eenvoudige modellen die inzicht bieden in ruimtelijkheid en werking. Wij noemen ze prototypes die we bouwen met onze Protobox.
Cornelissen ging aan de slag. Hij maakte een model van een melkpakje, tandenstokers en piepschuimbollen. Daarna werd er een 3D-print gemaakt van het eindontwerp. Prototype 1.0 was een feit. Voor nu is dit de nieuwste versie.
Hoe nu verder? Voldoet de module aan elke eis? Nee, nog niet. Zo is het ontwerp te zwaar. Het geeft (nóg) geen visuele feedback na het nemen van watermonster. Oh, en de kostprijs is iets te hoog. Yep! Zo gaat het bij innovatie. Je lost het ene probleem op en dan staat er weer een nieuwe voor je neus.
Van melkpakje tot module. (Bron: N. Cornelissen) ©N.R Cornelissen, 2018
Nick zijn ‘ni(c)ksmomentjes’
Bij innovatie horen fuck-up’s. Iedereen heeft ze, lees hier die van Noor. Nick ging op twee gebieden de fout in.
1. Soms heb je een idee wat totaal niet blijkt te werken.
“Ik was de bevestiging van een onderdeel aan het verlijmen. Ik kwam erachter dat toekomstig onderhoud hierdoor praktisch onmogelijk werd. Dus, ik moest terug de ontwerpfase in. Vervolgens heb ik research gedaan. Ik heb toen de beste optie gekozen. Soms moet je even terug om vooruit te kunnen.”
2. Je moet breed durven denken, maar niet té breed denken.
“Ik had het idee om energie op te wekken met wind. De winst is minimaal en het idee is enorm complex. Je kunt je ideeën wel blijven optimaliseren. Je moet eerst wel echt zorgen voor een solide basis.” Je staart je al snel blind op het enorme aantal mogelijkheden. De kracht zit ‘m in divergerend denken, maar weten waar de grens ligt. Dus je opdracht goed afbakenen en je hier ook écht aan houden.
“Soms moet je een stapje terug zetten om vooruitgang te boeken.”
Wat is jouw idee?
Deze case leert je:
- Dat innoveren niet gemakkelijk is. Vaak heb je meerdere keren nodig voordat je idee werkt.
- Hoe je van niets (een gedachte) iets kun maken (de watermonstermodule).
- Een simpel en tastbaar prototype supergoed werkt.
Waar ik wel benieuwd naar ben. Heb jij nog goede ideeën? En hoe pak jij dit aan? Maak je ook prototypes met een melkpakje? Ik hoor het graag.
Tot Friday!